- Home
- >
- Blogberichten
- >
- Wanneer moet meerwerk worden betaald?
Wanneer moet meerwerk worden betaald?
Meerwerk is extra werk dat de aannemer verricht bovenop de werkzaamheden die zijn overeengekomen bij de overeenkomst tot aanneming van werk. Het is lang niet altijd zo dat de klant of opdrachtgever voor meerwerk daadwerkelijk meer betaalt.
Dat blijkt alleen al uit de vele procedures die door aannemers worden gevoerd om van hun opdrachtgever betaling van het meerwerk te krijgen. Het is dan ook van groot belang dat de aannemer zich ervan bewust is welke wettelijke vereisten daarvoor gelden. Opeisbaarheid van betaling en verjaring spelen daarbij een belangrijke rol (zie ook het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 26 juli 2016, klik hier voor deze uitspraak.)
Artikel 7:755 BW bepaalt wanneer de aannemer recht heeft op prijsverhoging als gevolg van door de opdrachtgever gewenste (van hemzelf of van de aannemer afkomstige) toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk (meerwerk).
De aannemer kan alleen dan een verhoging van de prijs vorderen wanneer hij de opdrachtgever heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. De opdrachtgever krijgt dan de gelegenheid eerst te beslissen of hij het meerwerk – ondanks de hogere prijs – aan de aannemer wil opdragen. De eerste hindernis voor de aannemer is dan ook het bewijs dat hij extra werkzaamheden heeft verricht en dat hij voor die werkzaamheden opdracht heeft gekregen. Mondeling overeengekomen meerwerk is ook rechtsgeldig. De aannemer doet er echter goed aan van de opdrachtgever schriftelijk bewijs van de toestemming te vragen. In procedures voert de opdrachtgever namelijk vaak het verweer dat hij geen opdracht voor het meerwerk zou hebben gegeven, zodat hij de in rekening gebrachte bedragen niet aan de aannemer zou zijn verschuldigd. Wanneer een discussie ontstaat over de vraag of er opdracht is gegeven voor meerwerk of niet, moet de aannemer bewijzen dat de meerwerkopdracht daadwerkelijk is verstrekt.
Wanneer vaststaat dat er extra werkzaamheden zijn verricht en dat daarvoor ook daadwerkelijk opdracht is gegeven, moet het loon worden vastgesteld. Als de aannemer niet kan bewijzen welke hoogte door partijen is afgesproken, biedt artikel 7:405 lid 2 BW de mogelijkheid om een gebruikelijk of redelijk loon vast te stellen.
Artikel 6:38 BW, dat ziet op de opeisbaarheid van een verbintenis, bepaalt dat indien geen tijd voor de nakoming is bepaald, de verbintenis terstond kan worden nagekomen en er terstond nakoming kan worden gevorderd.
In het arrest d.d. 26 juli 2016 ging het om de vraag op welk moment de aannemer betaling van het voor alle twaalf woningen overeengekomen meerwerk had kunnen vorderen. Volgens de opdrachtgever had de aannemer dit in gedeelten kunnen doen, telkens na oplevering van een afzonderlijke woning. Dat was in het belang van de opdrachtgever, want in dat geval zou een aanzienlijk deel van het meerwerk wegens het niet tijdig factureren door de aannemer zijn verjaard. Volgens de aannemer kon hij het meerwerk bij de slotfactuur vorderen, zodat het meerwerk niet was verjaard.
Uit de opdrachtbevestiging bleek dat partijen waren overeengekomen dat in alle twaalf woningen, bij wijze van meerwerk, twee extra knieschotten zouden worden geplaatst en een extra binnenwand. Het Gerechtshof oordeelde op grond daarvan dat het meerwerk pas is voltooid nadat ook in de laatste woning een binnenwand en twee knieschotten waren geplaatst. Dat betekent dat de vordering van de aannemer tot betaling van dit meerwerk pas op dat moment – na de oplevering van de laatste woning in 2014 – opeisbaar was geworden. Hetzelfde gold voor het overige meerwerk dat in opdracht van de opdrachtgever aan alle twaalf woningen was verricht en dat met de twaalf binnenwanden en 24 knieschotten aan de opdrachtgever in rekening was gebracht bij de slotfactuur. Daarbij had de aannemer de opdrachtgever er ook nog voortdurend aan herinnerd dat er aan het eind van het werk nog een afrekening zou plaatsvinden door op alle facturen te vermelden ‘afrekening volgt bij slotfactuur’. Er was dan ook geen sprake van verjaring.
Kortom:
Om succesvol betaling van meerwerk te kunnen claimen moet aan de volgende vereisten zijn voldaan:
1) zorg voor een opdrachtbevestiging, waarin:
- de noodzaak voor het meerwerk staat;
- staat wat de overeengekomen prijs voor dat meerwerk is;
- de opdrachtgever voor akkoord heeft getekend;
2) zorg ervoor dat bijtijds nadat het (meer)werk is voltooid – in ieder geval binnen vijf jaar – wordt gefactureerd.
Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u bent benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen? Neem dan gerust contact op.